Amsterdam, Marieke van Doorninck (GroenLinks): ‘Amsterdam heeft hoge ambities met zon en wind, en burgers denken mee’
Amsterdam, Marieke van Doorninck (GroenLinks): ‘Amsterdam heeft hoge ambities met zon en wind, en burgers denken mee’
‘In Amsterdam hebben we hoge ambities met zowel zonne- als windenergie. Amsterdammers zonder eigen dak konden met energiecoöperaties panelen leggen op daken van gemeentelijke gebouwen en bedrijven. Voor woningeigenaren zijn er collectieve inkoopacties. Met de ‘zonmotor’ stimuleren we woningcorporaties om meer zonne-energie op te wekken, en tegelijk biedt dit banen voor Amsterdammers die door corona in de knel kwamen. Juist de combinatie van zon en wind werkt goed. Daarom houden we in Amsterdam vast aan onze ambitie van 50 MW windenergie. We moeten laten zien, ook als hoofdstad, dat het kan. We weten dat er weerstand is en we waarborgen dat er geen onherstelbare schade aan natuur en mensen wordt gedaan. Ook met het verduurzamen van warmte timmeren we aan de weg. Bewoners in de wijk Middenmeer Noord willen een eigen energiebedrijf beginnen met de restwarmte van een datacenter. Spannend! En in een mini-burgerberaad hebben 100 gelote Amsterdammers meegedacht hoe we de klimaatdoelen kunnen halen. De raad bespreekt hun aanbevelingen in februari. Ik geloof in deze vorm van democratie. We hebben veel met verleiding kunnen werken, maar zullen ook soms een stok nodig hebben, ook richting het bedrijfsleven.’
Hoe heeft Amsterdam met zonne-energie bijgedragen aan het opschuiven van Green Energy Day (21 feb 2022)?
‘In Amsterdam hebben we hoge ambities met zowel zonne- als windenergie. Zonne-energie heeft op verschillende manieren de wind in de rug gehad. We hebben veel daken van gemeentelijke gebouwen opengesteld voor energiecoöperaties. Zo konden Amsterdammers die geen eigen dak hebben toch zonnepanelen krijgen. We enthousiasmeren andere eigenaren van grote daken om dit ook te doen door steeds een ‘dak van de maand’ letterlijk in het zonnetje te zetten. Die eigenaren van grote daken vragen we ook om ambassadeur te zijn. We hebben 2020 tot jaar van de zon uitgeroepen en hebben dat ondanks corona toch voortgezet. Voor woningeigenaren hebben we collectieve inkoopacties georganiseerd. Die liepen heel goed. Dat heeft voor veel nieuwe zonnepanelen gezorgd. Vorig jaar kwamen er 10.000 zonnepanelen bij door die collectieve inkoop, bij bijna 1100 huiseigenaren. Door de collectieve inkoop zijn de panelen voordelig. En bewoners besparen meteen op hun energierekening. Voor veel huiseigenaren met panden met een beschermde status was er vroeger weinig mogelijk. Samen met de commissie ruimtelijke kwaliteit hebben we gekeken wat er wél kan. We lieten tekeningen zien en zij zeiden dat het zo wel kan, ook voor panden die een beschermd stadsgezicht zijn. Ook hebben we stevige afspraken gemaakt met woningcorporaties over zon op daken. Zij hebben soms lastige daken, bijvoorbeeld omdat ze heel hoog zijn, of omdat er zogenaamd gespikkeld bezit is in een wijk: deels van de woningcorporatie en deels van particulieren. We hebben de ‘Zonmotor’ gestart. Dat is één van de zes motoren van duurzaam herstel na de crisis. Door woningcorporaties met lastigere daken te helpen om er toch zonnepanelen op te leggen, profiteren huurders ook mee door een lagere energierekening. We hebben dit gekoppeld aan de opleiding tot zonnepanelen-installateurs. Mensen die door corona in de knel kwamen, krijgen zo weer een vaste baan. Eind vorig jaar zaten we in Amsterdam op 161 MW aan zon. Ik heb ook nog wel wat te wensen. We hebben extra instrumenten nodig om eigenaren van grote daken zo ver te krijgen dat ze zonnepanelen gaan plaatsen. Op luchtfoto’s zie je die enorme lege daken in het haventerrein, terwijl mensen in de stad zich in bochten wringen om op hun zes vierkante meter dak panelen te leggen. De Zoncoalitie maakt vrijwillig berekeningen en vraagt subsidie aan voor die bedrijven, maar ze werken niet altijd mee. Dat is zonde. We zouden af en toe een stok willen kunnen inzetten. Er zou een verplichting in het bouwbesluit moeten komen om nieuwe gebouwen zo te bouwen dat ze geschikt zijn voor zonnepanelen.’
En met windenergie?
‘We zijn ambitieus en we zijn volop in gesprek met Amsterdammers. In het afgelopen jaar, waarin in heel Nederland Regionale Energiestrategieën (RES’en) zijn opgesteld, zie ik vaak dat er voor gekozen wordt om geen windenergie te benutten. Er is landelijk een mooi aanbod aan zon, en een teleurstellend aanbod aan wind. Terwijl die twee juist in combinatie heel goed werken. Daarom houden we in Amsterdam vast aan onze ambitie van 50 MW windenergie. We moeten laten zien, ook als hoofdstad, dat het kan. We weten dat er weerstand is en we voorkomen dat er geen onherstelbare schade aan natuur en mensen wordt gedaan. Een eerste project is nu in de onderzoeksfase. De meeste windmolens zijn gepland in het havengebied, waar mensen er minder last van hebben. Ik heb geleerd dat je voortdurend het gesprek moet aangaan. Maar dat betekent niet per se dat je je plannen moet intrekken. Wel moeten we de zorgen van mensen steeds adresseren. Per windmolen wordt onderzocht of het daar mogelijk is of niet. We geven inzicht in hoe we de berekeningen uitvoeren. We leggen nu de laatste hand aan de reflectiefase. De gemeenteraad zal nog in deze periode het afwegingskader vastleggen waarin we laten zien dat al die zorgen worden geadresseerd. We maken nu nog niet de finale afweging, want dat is maatwerk per locatie. Het scheelt veel qua geluid of de molen honderd meter de ene of de andere kant op komt. We laten transparant zien dat ieders zorgen onderdeel van het proces zijn.
Dat betekent niet dat de weerstand nu weg is. Die is er. We kunnen niet zeggen dat er geen hinder komt. Maar onaanvaardbare risico’s komen er niet.’
Wat zijn de ambities in Amsterdam met duurzame warmte en aardgasvrije wijken?
‘Dat doen wij wijk voor wijk. Wij willen in 2040 aardgasvrij worden. Met de Amsterdamse aanpak Wijken Aardgasvrij Maken) bepalen we de beste methode en het meest logische moment. Er is een bronnenboek opgesteld. Als we een preferente methode hebben en een moment weten, gaan we met de buurt in gesprek: met huiseigenaren, woningcorporaties en ondernemers. Er is een gemeentelijke subsidieregeling, vanuit het Klimaatfonds, ook voor individuele huiseigenaren. Stadswarmte is voor de meeste wijken een logische keuze. Omdat veel bewoners vragen hebben wat dat betekent voor het koken zonder aardgas, geven we wok- en kookcursussen op inductiefornuizen. Vorig jaar is de warmtemotor gelanceerd: we gaan met corporaties versneld 110.000 woningen aardgasvrij maken. Meestal worden corporatiewoningen pas verduurzaamd tegelijk met een grote renovatie, maar bij de warmtemotor lopen we vooruit op de renovatie, die nu al snel 15 tot 20 procent besparing oplevert. Dat scheelt veel warmte die anders verloren zou gaan. In de bronnenstrategie bepalen we welke duurzame bronnen uiteindelijk de restwarmte kunnen vervangen. Ook midden- en lagere temperatuur is interessant, want dit gaat kruisen met de steeds betere isolatie van woningen. Er vinden al proefboringen plaats voor geothermie. We voeren een restrictief datacenter beleid: ze zijn welkom als ze gratis hun restwarmte beschikbaar stellen. Dit is allemaal best top down, maar er is ook subsidie voor mensen die zelf aan de slag willen, bijvoorbeeld met een warmtepomp of infraroodverwarming. Ook zijn er koplopers die zelf ideeën hebben voor hun wijk, bijvoorbeeld op het WG terrein. De wijk Middenmeer Noord wil een eigen energiebedrijf beginnen met de restwarmte van een datacenter. Dat is een bijzonder spannend traject. Het vraagt een andere governance: hoe maak je energie vanuit coöperaties en dus vanuit bewoners, een zaak van de buurt? Wat is de rol van de gemeente en de netbeheerder? We gaan erover publiceren en hopen dat we andere gemeenten ook kunnen helpen. Je ziet overal in het land burgercoöperaties ontstaan, ook voor warmtesystemen. Mooi!’
Amsterdam zet een burgerberaad in. Hoe werkt dat?
‘Amsterdam besloot drie jaar geleden al om 55 procent minder CO2 uit te gaan stoten in 2030. Toen liepen we daarmee voorop. Nu is iedereen zover. We lieten de routekaart om dat te bewerkstelligen doorrekenen door CE Delft en het bleek dat het doel buiten bereik was: we zouden op 37 procent uitkomen. We braken ons het hoofd over nog te nemen extra maatregelen en dachten: laten we het de Amsterdammers vragen. We wilden dat deze raad er nog wat over kon zeggen. Als burgers met aanbevelingen komen, moet je die serieus nemen, anders dan in Frankrijk. Daarom hebben we een miniburgerberaad georganiseerd. We hebben 2300 brieven uitgestuurd naar Amsterdammers die random geloot waren. Al heel snel hadden we 240 aanmeldingen, voor 100 plekken. En dit waren mensen die niet sowieso al over energie praten he. Ze hebben ongelofelijk hard gewerkt. Negen van de tien deelnemers hadden nog nooit met de gemeente geparticipeerd. In zes weken tijd kwamen ze met 26 aanbevelingen om die 55 procent te halen. We hebben die ook laten doorrekenen en ze kwamen een heel eind. Deels stelden ze voor om een tandje bij bestaande maatregelen te doen. En ze kwamen ook met veel ideeën hoe Amsterdammers te betrekken. Wij geloven in structuurverandering, en niet alleen in gedragsverandering. Veel Amsterdammers willen eigenaarschap over de energietransitie. Dan gaat het meer leven. De deelnemers aan het burgerberaad zeiden dat de energietransitie veel meer is gaan leven voor hen, in gesprekken met familie en vrienden, en dat ze in korte tijd veel geleerd hebben. Ze stellen onder andere een permanent burgerberaad voor. In februari spreekt de raad over deze en andere aanbevelingen. Het college heeft al gezegd dat ze ze overnemen. Ik geloof in deze vorm van democratie.’
Wat zijn uw tips voor de volgende vier jaar?
‘De blik op de lange én de korte termijn is nodig. De energietransitie is best taai. We hebben veel met verleiding kunnen werken, maar zullen ook soms een stok nodig hebben, ook richting het bedrijfsleven. Als regulering er eenmaal is, vinden bedrijven het vaak prettig. Ze zeggen vaak dat ze wel willen, als ze maar weten dat maatregelen voor een langere periode gelden, en dat de concurrenten ook maatregelen moeten nemen. Dat moeten we hen bieden. Er is nog veel te doen, onder andere in het elektrificeren van wagenparken en het installeren van zonnepanelen. We zijn zo langzamerhand door degenen heen die echt graag willen. We moeten ook de rest meekrijgen. En ondertussen moeten we de Amsterdammers meenemen, de mensen ontzorgen. Te vaak is nog onduidelijk wat je kunt doen. De energietransitie is een technische opgave, zeker, maar vooral ook een sociale en culturele transitie.’